Wie vangt je op als je van het internet valt?

Je staat op, zet koffie, opent je laptop maar je digitale sleutel werkt niet meer. Je mail weigert, je agenda is leeg, je bankapp zegt dat je niet bestaat. Binnen een paar minuten ben je toeschouwer van je eigen leven. Geen toegang meer tot werk, geld of overheid. Wat doe je dan?

Die gedachte lijkt even heel erg overdreven, totdat je ziet hoe broos de werkelijkheid is. Afgelopen week lagen de Google-diensten in grote delen van Zuid- en Oost-Europa urenlang plat. Miljoenen mensen konden niet in hun Gmail, Drive of YouTube. Voor velen betekende dat: geen toegang tot documenten of foto’s, geen zicht op afspraken en  geen enkele mogelijkheid tot communicatie. In Turkije vroeg de overheid direct om een technisch onderzoeksrapport, simpelweg om te begrijpen hoe groot de afhankelijkheid inmiddels is.

En terwijl dat speelde, klaagde de Europese Commissie vijf lidstaten aan omdat ze de Digital Services Act niet naleven. Die wet moet burgers beschermen tegen willekeur van platforms en zorgen voor transparantie bij blokkades, maar landen als Spanje en Polen laten het liggen. Zelfs in Europa, waar digitale rechten inmiddels een serieuze pijler zouden moeten zijn, is de bescherming nog flinterdun.

Samen leggen die gebeurtenissen een pijnlijke waarheid bloot: digitale toegang is net zo vitaal geworden als elektriciteit of drinkwater, maar er is geen vangnet wanneer het misgaat. Eén storing of blokkade kan je uren, dagen of zelfs weken buitensluiten. Zonder digitale toegang kun je geen belastingaangifte doen, geen bankzaken regelen, geen afspraken nakomen. Toch zijn er nauwelijks waarborgen.

Ook niet in Nederland. Vorig jaar lag DigiD er uren uit: duizenden burgers konden hun zorgtoeslag of belastingaangifte niet indienen. Bij de Rabobank zorgde een grote storing voor paniek toen mensen plots geen toegang meer hadden tot hun rekening. De problemen werden snel opgelost, maar ze laten zien hoezeer onze samenleving vastloopt zodra de digitale sleutel hapert.

De reflex-waarschuwing is vaak: maak zelf back-ups, gebruik meerdere diensten, wees niet naïef. Maar dat is een individueel antwoord op een collectief probleem. Net zoals niemand wordt geacht om zelf een generator te kopen bij een stroomstoring, zo zou je ook niet in je eentje moeten opdraaien voor digitale uitsluiting.

Wat nodig is, zijn simpele, haalbare voorzieningen. DigiD moet een noodprocedure hebben voor burgers die niet kunnen inloggen. Banken zouden verplicht een alternatief kanaal moeten aanbieden als hun apps of websites uitvallen, desnoods via een speciaal noodnummer of fysieke balie. En platforms, zoals Google of Meta, die accounts blokkeren moeten duidelijk maken waarom en gebruikers de kans geven in beroep te gaan. Geen algoritmisch vonnis zonder uitleg.

Critici zullen zeggen dat dit overdreven is, dat de kans klein is dat je definitief buitengesloten raakt. Dat klopt! Maar de kans op een grootschalige stroomstoring is ook klein, en toch hebben we noodplannen en back-ups klaarstaan. Preventie gaat niet om de alledaagse praktijk, maar om de uitzonderlijke situaties waarin het echt misgaat.

Dat dit niet slechts een first world problem is, blijkt internationaal. In India worden hele regio’s geregeld offline gehaald om protesten te smoren. In Iran werd tijdens demonstraties het internet landelijk afgesloten. Russische journalisten raakten hun bankrekeningen kwijt nadat ze kritiek uitten op de overheid. Dit zijn extreme voorbeelden, maar ze tonen hoe kwetsbaar burgers worden als toegang tot digitale infrastructuur geen vanzelfsprekend recht is.

In Nederland zijn de gevolgen gelukkig wel iets subtieler, maar daarom niet minder ingrijpend. Voor de meeste mensen betekent “een account kwijt zijn” niet alleen verlies van wat foto’s, maar verlies van bewijs van hun leven. Google beheert je email, agenda’s, documenten en foto’s en draait daarmee ook op iedere Android-telefoon. Google kwijt, betekent ook je telefoon kwijt. Geen toegang meer tot je bewaarde diploma’s, contracten, verzekeringspolissen, afspraken met de huisarts. Digitale toegang is inmiddels ook ons identiteitsbewijs, portemonnee en adresboek in één.

We weten dit al jaren, maar we handelen er niet naar. De Europese Digital Services Act probeert platforms te dwingen tot meer transparantie, maar zolang lidstaten zelf treuzelen, blijven gebruikers kwetsbaar. Nederland zou hier het voortouw kunnen nemen door digitale toegang te erkennen als vitale infrastructuur, met bijbehorende noodprocedures.

De recente Google-storing laat zien dat miljoenen Europeanen letterlijk vastlopen zodra één platform hapert. De Europese rechtszaak toont dat zelfs overheden hun verantwoordelijkheid niet nemen. Dat zou ons wakker moeten schudden: de kwetsbaarheid is geen verre toekomstfantasie, maar een realiteit van dit moment.

We vrezen vaak een black-out. Maar het echte gevaar is een white-out: dat jij gewoon gewist wordt, zonder dat iemand het ziet.

Geen protest, geen headline, alleen stilte. Je verdwijnt enkel uit ieders feed. Juist daarom moet Nederland nu een degelijk vangnet bouwen. Want de vraag is niet óf storingen en blokkades zich voordoen, maar hoe we voorkomen dat één foutmelding voldoende is om jou buiten spel te zetten.

 

Ramon Stoppelenburg

Over de auteur

Ramon is verhalenverteller en tekstschrijver, opiniemaker, social media pionier, crisismanager, bedrijfsadviseur en tour operator voor Kilimanjaro-beklimmingen. Zijn werk is opgenomen als Digitaal Erfgoed door UNESCO en uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. Hij publiceert onder meer in De Volkskrant, het NRC, Columbus Travel en Arts & Auto. Hij woont in Phnom Penh, Cambodja.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *