Luxemerken spreken grote woorden over klimaat, maar vergeten de mensen die hun kleren maken.
Hermès wil zijn CO₂-uitstoot halveren. Nike belooft koolstofneutraal te worden. Lululemon zet vol in op hernieuwbare energie. Ambitieuze klimaatdoelen van merken die we dagelijks tegenkomen in Nederlandse winkelcentra. Maar achter deze groene beloftes gaat een schrijnende realiteit schuil: de arbeiders die deze kleding maken, zijn volledig vergeten.
Een nieuw rapport van Business & Human Rights Resource Centre toont aan dat van 65 onderzochte modemerken er geen enkele concrete plannen heeft om arbeiders in toeleveringslanden te beschermen tegen klimaatverandering. Dit terwijl Nederlandse consumenten jaarlijks miljarden besteden aan kleding van deze merken, geld dat rechtstreeks bijdraagt aan de winst van bedrijven die wel mooie verhalen vertellen over duurzaamheid, maar hun arbeiders aan hun lot overlaten.
Hitte, overstromingen en elektrische schokken
In Cambodja, waar meer dan 800.000 mensen werken in textielfabrieken die goed zijn voor 16 procent van het bruto nationaal product, is de situatie dramatisch. Arbeiders zwoegen bij temperaturen tot 39 graden Celsius, waarbij mensen regelmatig flauwvallen aan de lopende band. Tijdens overstromingen krijgen ze elektrische schokken van slecht geïsoleerde machines. Bij extreme hitte sluiten fabrieken en valt hun inkomen weg. Wie klaagt over de omstandigheden, wordt ontslagen.
Deze werknemers voelen de gevolgen van klimaatverandering het hardst, maar hebben geen stem in de transitieplannen van de bedrijven waarvoor ze werken. Het is een perfide vorm van ongelijkheid: degenen die het minst hebben bijgedragen aan het klimaatprobleem, worden het hardst getroffen door de gevolgen ervan. En terwijl hun werkgevers miljarden verdienen aan ‘duurzame’ mode, blijven zij achter zonder bescherming.
De cijfers zijn veelzeggend. Slechts twee van de 65 onderzochte merken, Inditex en Kering, noemen arbeiders überhaupt in hun klimaatplannen. Van de 43 merken die eisen stellen aan de uitstoot van toeleveranciers, bieden er slechts 16 financiële ondersteuning. De rest laat fabrieken en arbeiders simpelweg de rekening betalen voor hun groene ambities.
Een paradox van ongelijkheid
De mode-industrie belichaamt een van de meest pijnlijke paradoxen van onze tijd. Dezelfde bedrijven die zich profileren als voorlopers in de strijd tegen klimaatverandering, zijn medeverantwoordelijk voor een van de meest vervuilende industrieën ter wereld. De sector is verantwoordelijk voor ongeveer 10 procent van de wereldwijde broeikasgasuitstoot, een cijfer dat tegen 2050 kan oplopen tot 25 procent als er niets verandert.
Maar de werkelijke cynisme zit in de verdeling van de lasten. Topmanagers van modemerken verdienen miljoenen met hun ‘groene’ strategie, terwijl de arbeiders die hun producten maken letterlijk het zweet op hun voorhoofd voelen van klimaatverandering. Het is een moderne vorm van kolonialisme: de winst wordt weggesluisd naar rijke landen, de gevolgen blijven achter in arme landen.
Deze ongelijkheid wordt nog versterkt door de huidige benadering van ‘duurzaamheid’ in de mode. Bedrijven focussen op technologische oplossingen, efficiëntere machines, groene energie, nieuwe materialen, maar vergeten de menselijke factor. Ze behandelen arbeiders als uitwisselbare onderdelen in hun productieketen, niet als mensen met rechten en behoeften.
Sociale uitwassing
We kennen het begrip ‘greenwashing’ inmiddels wel, maar wat zich afspeelt in de internationale mode-industrie verdient een eigen term: sociale uitwassing. Bedrijven wassen hun geweten wit met groene marketing, terwijl ze de zwartste arbeidsomstandigheden in hun keten ongemoeid laten.
Deze praktijk is des te verontrustender omdat het niet gaat om onwetendheid. Modemerken weten precies wat er gebeurt in hun fabrieken. Ze hebben compliance-afdelingen, inspecties, rapporten. Maar zolang de arbeidsomstandigheden niet direct hun groene imago schaden, worden ze genegeerd.
De transitie naar duurzamere productie is onvermijdelijk, maar deze mag niet ten koste gaan van de mensen die onze kleren maken. Sterker nog: zonder hen erbij te betrekken, is elke transitie gedoemd te mislukken. Arbeiders zijn niet alleen slachtoffer van klimaatverandering, ze zijn ook de sleutel tot de oplossing.
Nederlandse verantwoordelijkheid
Nederland speelt een cruciale rol in deze keten van verantwoordelijkheid. Ons land loopt voorop in Europa met wetgeving die bedrijven verplicht mensenrechten te respecteren in hun toeleveringsketen. De Wet zorgplicht kinderarbeid en de aankomende wet tegen uitbuiting van arbeiders zijn belangrijke stappen. Maar implementatie en handhaving blijven achter bij de ambities.
Nederlandse consumenten geven jaarlijks meer dan 12 miljard euro uit aan kleding. Die koopkracht geeft ons invloed, maar ook verantwoordelijkheid. Elke aankoop is een stem voor het businessmodel van het betreffende merk. Als we werkelijk duurzame mode willen, moeten we bereid zijn om de werkelijke prijs te betalen – inclusief fatsoenlijke arbeidsomstandigheden.
Maar de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij consumenten. Beleidsmakers kunnen scherpere eisen stellen aan textielimporteurs. Pensioenfondsen en banken kunnen hun investeringsbeleid aanscherpen. En toezichthouders kunnen strenger optreden tegen misleidende duurzaamheidsclaims.
Een rechtvaardige transitie betekent dat arbeiders worden meegenomen in de overgang naar schonere technologieën. Dat fabrieken hun personeel bijscholen in plaats van ontslaan. Dat vakbonden een stem krijgen in klimaatplannen. Dat er wordt geïnvesteerd in veiligere werkplekken en betere arbeidsomstandigheden. Ja, dat kost geld, geld dat doorberekend wordt in de prijs van onze kleding. Maar dat is de werkelijke prijs van duurzame mode.
De ware kosten van goedkope mode
Het huidige systeem is gebaseerd op een leugen: dat we oneindig goedkope kleding kunnen hebben zonder gevolgen. Die gevolgen zijn er wel, ze zijn alleen uitbesteed aan mensen die geen stem hebben. Elke spijkerbroek van 15 euro, elk t-shirt van 5 euro komt ergens vandaan. En die ergens is meestal een stoffige fabriek waar mensen werken voor een hongerloon onder omstandigheden die wij ondenkbaar zouden vinden.
Zolang modeconcerns hun huidige koers aanhouden, grote woorden over klimaat, stilzwijgen over arbeidsrechten, blijft hun groene imago niet meer dan een marketingtruc. Echte duurzaamheid begint met de erkenning dat klimaatverandering en sociale rechtvaardigheid onlosmakelijk verbonden zijn.
De volgende keer dat u kleding overweegt van een merk dat zich profileert als duurzaam, stel uzelf dan de vraag: is dit werkelijk groen, of gewoon goed verpakte uitbuiting?